Door Josiane Tytens in Kerkbrief, Gent Centrum.
Hoewel Yvonne Fontaine geboren werd in een villa op de befaamde ‘avenue Cogels’ (nu Cogels Osylei – Berchem Antwerpen), verhuisde ze al op 5-jarige leeftijd naar de geboorteplaats van haar moeder, Gent. Haar vader, Eugène Fontaine, onderluitenant bij de genie, ruilde zijn militair uniform in voor een directeursfunctie in de tegelfabriek van zijn schoonvader. In het burgerlijk gezin Fontaine-Schepens was de voertaal Frans, de taal van de (hogere) Gentse burgerij.
Yvonne liep school aan het Institut de Kerchove. Toen ze 10 jaar was, ontving ze in het Gentse Feestpaleis, een ‘prix d’excellence’ uit handen van burgemeester Emile Braun (‘Miel Zoetekoeke’). De middelbare school volgde ze aan het Athenée des Jeunes Filles (Nieuwenbos). Graag ging ze evenwel niet naar school, naar haar aanvoelen waren er te veel regels en straffen.
In het spoor van haar grootvader wilde ze arts worden en ze slaagde in 1923 voor de inleidende kandidatuur in de natuurwetenschappen. Bij de start van haar studie als eerste vrouwelijke geneeskundestudent aan de Rijksuniversiteit Gent, kon ze eindelijk de beklemmende jeugdjaren en de hoogoplopende ruzies met haar dominante moeder achter zich laten door op kamers te gaan. In 1929 behaalde Yvonne de graad van dokter in de genees- en verloskunde, na een studie die ze volledig in het Frans deed.
Yvonne trok naar Parijs voor een vervolgopleiding bij pediater Nobécourt (pas in 1935 was de specialisatie kindergeneeskunde in Gent mogelijk). In 1931 huwde ze de beloftevolle architect Andreas Claessens, ook een telg uit de Gentse bourgeoisie. Haar ouders schonken het paar een fraaie burgerwoning aan de Sint-Joriskaai met een volledig uitgerust dokterskabinet! Deze woning werd een open huis waar altijd volk over de vloer kwam. Toen Yvonne zwanger werd, vreesde haar moeder dat ‘na vruchtbaarheid, dienstbaarheid komt’ en dat de carrière van haar dochter zou afgebroken worden, maar dat gebeurde niet. In 1934 werd Yvonnes zoontje Jean-Paul (Polo) geboren.
Door haar werk bij YWCA (Young Women’s Christian Association), nauw verbonden met de Brabantdamkerk, kwam Yvonne regelmatig in contact met protestantse christenen. Sporadisch woonde Yvonne er de dienst van ds. Pichal (predikant Brabantdamgemeente 1928-1949) bij, die ze minder fundamentalistisch achtte dan gereformeerde predikanten (zie ook artikel in de Kerkbrief van januari 2023 over het boek Martha’s Labyrint). In haar zoektocht naar geloof volgde ze niet de weg van haar vrijzinnige ouders.
Op een bijeenkomst van de YWCA in Antwerpen ontmoette Yvonne Martha Geiringer die al snel een zielsverwante werd. Martha was een Weens-Joodse biologe, gevlucht naar België. Yvonne was bereid Yvonne in haar huis op de Sint-Joriskaai op te nemen en, zodra noodzakelijk (vanaf de zomer van 1942), haar er te laten onderduiken.
Door de oorlogsdreiging kon de YWCA de jaarlijkse vakantiekampen voor jonge meisjes niet laten doorgaan op hun vaste kampplaats in Louette Saint-Pierre. Daardoor werd voor 24 meisjes in de zomer van 1939 een kamp georganiseerd in een villa in de Geuzenhoek te Sint-Maria Horebeke.
Yvonne deed veel liefdadigheidswerk in verarmde buurten waar mensen geen doktersbezoek konden betalen. Zelf erfde ze, bij het overlijden van haar beide ouders, een behoorlijke som geld en vele eigendommen. De (gratis) zorg voor vrouwen in nood zag Yvonne als een vorm van pastorale hulp. Daar waar het diaconaat van de kerken tekortschoot was het volgens haar aan de gemeenteleden om het voortouw te nemen. Het geloof werd steeds belangrijker voor Yvonne. Ze verdiepte zich in de Bijbel, die haar richtsnoer en leidraad werd, maar qua ligging bleef ze ‘vrijzinnig protestants’. De Bijbelkring van de Evangelisch Hervormde Gemeente onder leiding van ds. Pichal vergaderde regelmatig bij haar thuis.
In mei 1940 bevond haar vriendin Martha zich in Italië, na een noodlottige reis naar de Filippijnen. Haar man Andreas moest onder de wapens en bekleedde een belangrijke post in het recruteringscentrum in Toulouse. Yvonne stond nu alleen in voor de opvoeding van haar zoon. Vanwege de stijgende oorlogsdreiging vertrok ze nog datzelfde jaar op de fiets, met haar huishoudster en haar zoontje, uit Gent en belandde in De Panne. In een leegstaand pand opende ze er een medisch consultatiebureau voor noodlijdenden.
Andreas mocht na de capitulatie op 28 mei 1940, eind van de zomer terug naar huis. Tot zijn ongenoegen kwam ook Martha binnen het jaar vanuit Italië terug aan de Sint-Joriskaai wonen. Andreas was Duitsgezind en bezondigde zich aan economische collaboratie (waarvoor hij later veroordeeld werd). De ‘goede verstandhouding’ (relatie) tussen Yvonne en Martha stoorde hem bovenmatig, hij voelde zich afgewezen, werd steeds jaloerser en ruzies waren dagelijkse kost. Zijn zwaarste vergrijp was de verklikking van Martha, tot tweemaal toe, waardoor ze naar Auschwitz gedeporteerd en bij aankomst onmiddellijk vermoord werd. Yvonne zal dit haar echtgenoot nooit vergeven en vraagt de echtscheiding aan, die in 1943 werd uitgesproken.
Nu ze alleen kon beslissen stuurde Yvonne in 1944 Polo naar de School met de Bijbel waar hij het vijfde leerjaar volgde (haar ex-man Andreas vernam dit pas maanden later). In de Gaspard de Coligny-school waren tijdens de bezetting ook Joodse kinderen ingeschreven onder een schuilnaam. De tienjarige Polo ontmoette er het meisje dat later zijn vrouw (Jacqueline) zal worden. Om nader tot zijn zoon te komen (hij ziet hem 2 weekends per maand), maakte Andreas tekeningen voor de School met de Bijbel.
De aandacht van Yvonne voor alleenstaande kwetsbare vrouwen is steeds haar drijfveer geweest. Door haar werk binnen de YWCA, die ijverde voor een rechtvaardigere samenleving waarin vrouwen op alle terreinen volwaardig participeren, was ze haar tijd ver vooruit. Haar opmerkelijk arbeidsethos werd beloond en als inspecteur-geneesheer van het Ministerie van Volksgezondheid ontving zij het ereteken van Ridder in de Kroonorde. In Oostakker werd een straat naar haar vernoemd.
Aan het voormalige huis van Yvonne op de Sint-Joriskaai 5 werd – op 6 juli 2022 en op initiatief van Gentse leerkracht en auteur Lieva Reunes en met toestemming van de huidige bewoners- een Stolperstein voor Martha Geiringer aangebracht in aanwezigheid van Yvonne’s kleindochter (Isaline Claessens) en een neef van Martha (dr. Fred Adler).
Mijn bijzondere dank aan de auteur Marc Verschooris voor het ter beschikking stellen van zijn uitgebreide kennis over Martha én over Yvonne, en zijn vele waardevolle suggesties voor de tekst.
Ter info: in Gent is een Yvonne Fontainewandeling, de verzetswandeling van Walkotopia over de rol van vrouwen in het Gentse verzet. Meer info: Leentje Van Hoorde – 0472 575084 – leentjevanhoorde@gmail.com
Foto: Yvonne en Polo zomer 1934 (collectie Marc Verschooris)